Column: De Villa XXXXII
8 augustus 2024
Door Marjan Spelbrink.
Het is een stralende warme dinsdag. De lucht is strakblauw. Ik heb zin om weer naar De Villa te gaan.
In de woonkamer is het gezellig druk. Als mam me ziet binnenkomen, springt ze bijna op, beide armen in de lucht, terwijl ik zie dat dat haar pijn doet. Ze is zo blij dat ik er ben. Ze slaat haar armen om me heen en knuffelt me uitbundig. “Ik zat al op je te wachten” zegt ze vrolijk. “Wil je thee?” Een van de vrijwilligers staat op om thee voor me te halen. Ik zie een nieuw gezicht en ik stel me voor. Ik had al vernomen dat er twee nieuwe bewoners zijn. Meneer J. lijkt zich al helemaal thuis te voelen. Meneer B. kijkt grijnzend toe. Ik leg mijn hand even op zijn schouder om hem te begroeten. “Ga je ook mee naar buiten?” vraag ik. Hij schudt zijn hoofd. “Ik heb mijn hele leven met die hitte buiten gewerkt. Nu hoef ik niet te schilderen dus ik blijf ik lekker binnen.”
Ik neem de koffie en thee mee naar het terras en we gaan bij mevrouw J. onder een parasol zitten. Ook mevrouw I. sluit aan. Enthousiast vertellen de dames over de bootreis van de week ervoor. Het was een geweldige dag geweest met mooi weer en een heerlijk buffet aan boord. “We hadden het zo gezellig met elkaar” zegt mam gapend en ik zie aan haar gezicht dat er weer een pijnscheut door haar schouder gaat. Dat is dus nog steeds niet over.
Ik vraag aan mevrouw J. of ze het niet te warm heeft met haar truitje met lange mouwen. “Ja” zegt ze, “maar dan ga ik naar boven om me om te kleden en als ik boven ben, ben ik weer vergeten wat ik wilde doen. Ik vergeet namelijk alles. Het enige wat ik kan onthouden, is dat ik hier woon omdat ik alles vergeet.” We lachen met elkaar om deze poëtische tekst. “Maar ik ga een nieuwe poging doen” zegt mevrouw J. en ze staat op en loopt naar binnen.
Ook mevrouw I. moet naar binnen. Er is iemand van het laboratorium om bloed bij haar te prikken. De fysiotherapeute komt bij mam zitten en vraagt hoe het gaat met haar schouder. Mam antwoordt dat het heel goed gaat en dat ze geen pijn heeft. Ik grijp in en zeg dat ik zie dat ze nog steeds veel pijn heeft. Mam buigt verlegen haar hoofd en knikt. Wat is dat toch? Waarom kan ze niet toegeven dat ze pijn heeft, terwijl het zo duidelijk zichtbaar is? Er wordt een afspraak gepland voor donderdag. “We gaan voorzichtig wat oefenen” zegt de fysiotherapeute, “maar ik denk dat de schouder versleten is”. “Ja, ik ben ook geen twintig meer” zegt mam. Als ik zeg dat ze binnenkort negenentachtig wordt, kijkt ze me verbaasd aan. “Dat geloof ik niet” zegt ze en ze gaapt weer.
Het is te warm om buiten te lunchen. Binnen zijn de tafels mooi gedekt met witte tafelkleden. Er worden kommen met courgettesoep uitgedeeld. Uitgerekend bij mam komt er een druppel soep op het onderbord. Geïrriteerd maakt ze het bord schoon met haar servet, moppert dat deze nu vies is en vraagt pinnig om een nieuwe. Ik voel een lichte gêne, maar de gastvrouw lijkt het niet te deren en legt al snel een nieuw servet neer. Als ik mam er op wijs zegt ze: “Wat toch attent, en dat terwijl ik er helemaal niet om gevraagd heb.” Het is toch wat… Iemand vraagt waarom we met dit warme weer erwtensoep krijgen en mevrouw J. antwoordt: “Mijn vader zei altijd, het is zout en heet dus dan is het goed”. We gaan eten. De courgettesoep is heerlijk. Ik zie dat er, met de komst van enkele nieuwe bewoners in de laatste maanden, wat in de tafeletiquette is veranderd. Niet iedereen wacht meer op elkaar. Sommigen smeren hun brood al, terwijl anderen nog bezig zijn met de soep. Het schijnt het de ‘oude garde’ niet te deren.
Na de lunch gaan mam en ik op de mooie bank voor De Villa in de schaduw zitten. Er is altijd veel te zien. “Wat heeft die man een dikke buik” zegt ze luid en wijst met haar vinger naar een voorbijganger. Ik maak mezelf wat kleiner en zeg: “Ach, dat getuigt van het goede leven”. “Wat een onzin” zegt ze fel. “Wij hebben ook een heel goed leven gehad maar we hebben niet zo’n dikke buik.” Ik zucht. Even is het stil. Dan zegt ze: “Ik heb gelukkig wel een mooie badkamer.”