Column: Een bruidsshow, tosti’s en verse bloemen

1 juni 2023

Marjan Spelbrink is schrijfster, onlangs is haar boek ‘Zeg me waarom? Nabestaanden over de impact van zelfdoding’ verschenen, en de dochter van één van de bewoners van Zorgvilla Zwolle. In haar vrije tijd schrijft ze columns over wat ze meemaakt tijdens haar bezoeken aan Zorgvilla Zwolle en over het leven van haar moeder daar. Een uniek kijkje in hoe het leven in een zorgvilla is.

Mam is de laatste dagen wat dwars geweest, maar als ze me ziet is ze vrolijk en blij. “Wat heerlijk dat je er bent” zegt ze en pakt me stevig vast. Ze ziet er goed uit in haar sportieve donkerblauwe broek en witte shirtje met kleine kraaltjes rond de hals. “Wat zie je er leuk uit,” zeg ik. “Je hebt een prachtig shirtje aan”. “Ja, dat is een fijne blouse. Ik zou er graag wat meer van hebben”. Ik doe de deuren van haar kledingkasten open en trek er zo vijf witte shirtjes uit. De een nog mooier dan de andere. “Moet je kijken hoeveel je er nog hebt, mam”. Verbaasd kijkt ze me aan. “Oh, dat was ik vergeten. Ik ben ook geen twintig meer” zegt ze een beetje timide.

We gaan naar beneden om koffie te drinken. Het ziet er gezellig uit. Zowel in de hal als bij de open haard staat een etalagepop met een witte bruidsjurk aan. Morgen is er een bruidsmodeshow. Op de sidetable in de hal staan ook foto’s van bruidsparen; van bewoners en verzorgers. Mam kijkt er afkeurend naar. “Ik vind het onzin,” zegt ze. “Alsof ik nog een keer ga trouwen. Ik heb de foto van papa en mij er niet bij gezet”. “Het is toch een leuk initiatief?” probeer ik. Maar mevrouw J. valt mam bij. “We zijn toch niet gek,” zegt ze. “Natuurlijk trouwen wij niet meer. Dan zou het trouwens mijn derde keer zijn”. Hoofdschuddend loopt ze weg.

Schrijfster Marjan Spelbrink

Meneer K. komt bij ons aan tafel zitten. “Ik zou je ergens aan helpen herinneren,” zegt hij tegen mam. “Dat ben ik vergeten,” antwoordt ze. “Ik ook,” zegt hij. Hij kijkt mij aan. “Ik mag me natuurlijk nergens mee bemoeien, maar je moeder wil graag een gehoorapparaatje en ik heb wat voorwerk gedaan”. Ik vertel hem dat mam een gehoorapparaatje heeft en dat ze die niet wil dragen. Dan vertelt meneer K. dat mevrouw J. vorige week is overleden. “Dat wist ik helemaal niet,” zegt mam ontsteld. Ik schrik er ook van. Vier weken geleden heb ik nog zo leuk met mevrouw J. gepraat, maar twee weken geleden zag ze er heel slecht uit. Zo snel kan het dus gaan.

Bij een etalagepop wordt hard gelachen. Twee verzorgers hebben de pruiken van de poppen gehaald en zelf opgezet. Het ziet er komisch uit. “Wat wonen we toch in een leuk bejaardentehuis,” zegt mam.

We gaan lunchen. Er zitten minder bewoners aan tafel dan anders. Mevrouw J. wijst naar een ronde tafel in de woonkeuken waar vijf bewoners zitten. “Zij zijn dement en hebben hulp nodig bij het eten,” legt ze uit. Mooie bordjes met knapperige tosti’s worden rondgedeeld. Meneer G. duwt het gelijk weg. “Dat eet ik niet,” zegt hij. Ook mam kijkt afkeurend. Als ik zeg dat ze vroeger zelf ook wel eens een tosti maakte en dat ze dat heerlijk vond, snijdt ze aarzelend met mes en vork een stukje af. De tosti gaat helemaal op. Hij is ook erg smakelijk. Meneer G. geniet van zijn boterham met roomboter en veel hagelslag. Onder het eten hoor ik enthousiaste verhalen over de nieuwe kok. Hij schijnt heerlijk te koken. “Het is hier goed,” zegt meneer G.

Na de lunch lopen mam en ik naar de bloemist want ze wil graag verse bloemen op haar kamer. Zonder uit te kijken steekt ze dwars de weg over. In de winkel wijst ze zorgvuldig aan wat ze wil. Het betalen gaat moeizaam. Ze haalt de muntjes door elkaar. Als er eindelijk €5 aan kleingeld op de toonbank ligt, tovert ze nog een briefje van vijf tevoorschijn en legt het zelfverzekerd bij de rest. Ze pakt haar rollator, recht haar schouders, zegt goedemiddag en verlaat gedecideerd de winkel.

In de zorgvilla heerst een gezellige bedrijvigheid. Meneer B. is aan het biljarten. Mevrouw A. doet oefeningen met de fysiotherapeut in de serre. Enkele bewoners genieten van hun thee. De locatiemanager, Marije, loopt rond met een koker van 1.80 meter in haar handen. “Waar is die voor?” vraagt iemand. “Voor het paaldansen”, knipoogt Marije. “Wilt u het proberen mevrouw E.?” vraagt ze terwijl ze de koker op de grond zet en stevig vasthoudt. Iedereen kijkt. Mevrouw E. pakt de koker met 2 handen vast, slaat elegant haar been om de koker en laat zich een paar centimeter naar beneden glijden. Meneer G. krijgt een rood hoofd en begint, net als iedereen, heel hard te lachen. “Wat wonen we toch in een gezellig bejaardentehuis,” zegt mam. Ik kan het alleen maar beamen.”