Column: Even op bezoek

9 februari 2023

Marjan Spelbrink is schrijfster, onlangs is haar boek ‘Zeg me waarom? Nabestaanden over de impact van zelfdoding’ verschenen, en de dochter van één van de bewoners van Zorgvilla Zwolle. In haar vrije tijd schrijft ze columns over wat ze meemaakt tijdens haar bezoeken aan Zorgvilla Zwolle en over het leven van haar moeder daar. Een uniek kijkje in hoe het leven in een zorgvilla is.

Schrijfster Marjan Spelbrink

Het is 2 uur ’s middags en ik loop Zorgvilla Zwolle binnen. Eén van de verzorgers komt op me af
“Wat fijn dat u er bent. We maakten ons al zorgen. We hebben op u gewacht met de lunch. Uw moeder had gezegd dat u zou komen en mee wilde eten”.
“Wat vervelend. Ik had tegen mama gezegd dat ik na de lunch zou komen omdat ik niet iedere keer gebruik wil maken van jullie gastvrijheid”.
“Het is gezellig als u mee eet. Volgende keer gewoon doen hoor. Uw moeder is op haar kamer”.

Ik neem de lift naar de 2e verdieping en klop op de deur.
“Lieve schat, ben je er nu al? Wat een verrassing. Ik dacht dat je pas om 3 uur zou komen”.
Even ben ik verrast. Eerst zeggen dat ik kom lunchen en dan denken dat ik om 3 uur zou komen..
Ik loop op haar af en neem haar in mijn armen. Het is net of ze steeds kleiner wordt. Het is fijn hier weer te zijn. Ze is op haar manier nog druk met een paar dingetjes, maar we hebben alle tijd dus ik ga lekker zitten in haar mooie stoeltje en sla haar gaande.

“Hoe gaat het met je mam?”
“Ach, wat zal ik zeggen; ik word oud. Ik vergeet zo veel. Het is leuk om oud te worden maar niet om zo oud te zijn. Hoe gaat het met jullie?”
Ik vertel van alles en ook dat ik eind van de middag gezellig ga eten met mijn broertje; haar jongste zoon.
“Wat gezellig voor jullie. Hebben jullie iets te vieren?”
“Nee mam, maar het is fijn dat we elkaar weer even zien en dan kunnen we gelijk wat dingen bespreken. Er moet nog zoveel geregeld worden; je huis moet in de verkoop”.
“Gaan jullie mijn huis verkopen? Misschien is dat ook wel verstandig. Er is nog wel een ding dat ik er graag uit zou willen hebben”.
“Wat dan?”
“Mijn strijkijzer”.
“Je strijkijzer?” vraag ik lachend.
“Ja, die mis ik. Als een boordje of een kraagje niet netjes is dan is het handig als ik er een ijzer overheen kan halen”.
“Maar mam, hier is boven een strijkkamer. Daar kan je zoveel strijken als je wilt”.
“Daar moet ik dan om vragen, dat vind ik lastig”.
“Ik vraag het wel voor je. Zullen we naar hotel W lopen om een kopje thee te drinken?”.

Hotel W is een beetje ons familiehotel. Vele dinertjes en feestjes binnen de familie zijn daar gevierd. Ze straalt en even later lopen we door de mooie laan naar het hotel. Het is er vrij druk maar we vinden een tafeltje. Ik zie haar om zich heen kijken en weet dat dit tafeltje niet aan haar verwachtingen voldoet. Vroeger zou ik me geërgerd hebben, nu laat ik het maar gebeuren. We verhuizen nog 2 keer en dan zit ze op de plek die haar bevalt. We drinken thee en praten bij. Ze vertelt dat ze elke morgen om 8 uur thee op bed krijgt; dat ze daarna vaak weer in slaap valt omdat ze zo moe is; dat ze iemand gevonden heeft waar ze nu mee kan scrabbelen; dat ze met elkaar een bootreis gaan maken maar dat ze nog niet weet of ze mee gaat want ze zoekt liever zelf de mensen uit waarmee ze op vakantie gaat.

Als we even later teruglopen naar de zorgvilla en ik haar kromgebogen achter de rollator zie, realiseer ik me dat ze in een paar maanden wel heel hard oud is geworden. Wat een geruststelling dat ze niet meer in haar eentje in het grote huis woont maar dat we zo’n mooie veilige plek voor haar hebben gevonden. We bellen aan, de grote voordeur wordt geopend. Zorgvilla Zwolle voelt als een warme deken. De haard brandt, het borreluurtje begint zo. Een goed moment voor mij om te vertrekken.

“Dag mam, tot gauw”.
“Dag lieverd. Fijne avond en voor straks, lekker slapen en gezond weer op”.