Column: Wonen in een zorgvilla
15 december 2022
Marjan Spelbrink is schrijfster, onlangs is haar boek Zeg me waarom? Nabestaanden over de impact van zelfdoding verschenen, en de dochter van één van de bewoners van Zorgvilla Zwolle. In haar vrije tijd schrijft ze columns over wat ze meemaakt tijdens haar bezoeken aan Zorgvilla Zwolle en over het leven van haar moeder daar. Een uniek kijkje in hoe het leven in een zorgvilla is.
Ik probeer het me voor te stellen… als ik de ene dag nog de regie heb over mijn eigen leven maar als dat de volgende dag niet meer lukt. Als na een opname en een indicatie blijkt dat ik nooit meer terug kan naar mijn fijne, grote, geriefelijke huis vol met eigen spulletjes, vol met dierbare herinneringen. Als er vanaf nu voor mij wordt beslist. Als ik wordt gehuisvest op een plek die ik zelf niet heb uitgekozen. Als mijn kamer weliswaar is ingericht met enkele van mijn eigen meubels, maar toch. Als ik vanaf die dag samen moet wonen met 11 andere mensen die ik niet ken. En ook al is het allemaal mooi in Zorgvilla Zwolle en is iedereen lief voor mij… mijn hart zou huilen.
Het is een stralende dag. De zon schijnt, de lucht is strak blauw. Voor het eerst ga ik op bezoek in Zorgvilla Zwolle. Het is anderhalve week geleden dat we haar verhuisd hebben en ook al bel ik bijna dagelijks met haar, toch ben ik benieuwd om te zien hoe het haar in haar nieuwe omgeving vergaat.
Wat is ze blij om me te zien. Ze heeft haar kamer wat veranderd; ze heeft het zich eigen gemaakt. Een goed teken. “Zullen we in de serre wat gaan drinken?” vraagt ze en ik knik. Samen gaan we met de lift naar beneden, nemen plaats in heerlijke fauteuils en krijgen thee, cappuccino en een schaaltje koekjes.
Ze vertelt hoe moeilijk de eerste dagen waren maar dat ze ook wel in zag dat ze niet meer zelfstandig kon wonen. Dat de mensen hier allemaal zo aardig zijn, dat ze gisteren de hele middag spelletjes met elkaar hebben gedaan en dat dat zo leuk was geweest. Dat het eten zo lekker is en dat ze vanmorgen al een wandelingetje heeft gemaakt met een vrijwilliger; een leuke jonge knul van 20. Ze praat honderduit, ze lacht. Verbazingwekkend na anderhalve week. Het voelt zo goed allemaal, maar ik realiseer me dat het morgen anders kan zijn. En dat begrijp ik ook, want ik probeer me steeds in haar situatie te verplaatsen; het is allemaal nog al wat.
We worden uitgenodigd voor de lunch. Ik mag met de bewoners mee eten aan een lange, mooi gedekte tafel met broodmandjes, schaaltjes met kaas en vleeswaren. Op elk bord staat een bakje met een huzarenslaatje. Zoals het vroeger was, met een partje ei, augurk en een rolletje ham er op. Afgemaakt met wat paprikapoeder en een takje peterselie. Iedereen is verrukt. “Weer eens wat anders dan soep” hoor ik om me heen.
Een meneer tegenover me begint opeens te huilen. Een van de verzorgers slaat haar armen om hem heen, aait over zijn wang en het huilen stopt. “Dank je” zegt hij, “dat had ik even nodig”. Een andere meneer vertelt dat hij die ochtend flink geveegd heeft in de eetkamer. “Het was hier zo vies en in een vieze hut wil ik niet wonen. Ach, het was een kleine moeite” zegt hij en iedereen knikt. Ik kijk om me heen. Het is hier brandschoon. Inwendig moet ik grinniken. Het gaat er gemoedelijk aan toe allemaal. 12 mooie oude mensen genietend van de lunch en pratend met elkaar. Aandoenlijk om te zien. Op afstand houden de verzorgers alles goed in de gaten, maar zo, dat je het bijna niet merkt.
Na het eten wenst iedereen elkaar een fijne middag. Sommigen vertrekken naar hun eigen kamer, anderen gaan in de serre zitten. Wij gaan een wandelingetje maken. De zon lonkt. Wat loopt ze met haar 86 jaren nog kwiek achter haar rollator. We bewonderen de mooie huizen in de straat. Bij de bloemist kopen we 1 rode roos voor bij de foto van haar grote liefde. Maar gek, veel praat ze niet meer over hem. Bij een bankje op een pleintje maken we een korte stop.
Als we terug zijn, hangen we onze jassen op in de garderobe in de mooie hal en gaan we met de lift naar boven, naar haar kamer. We gaan op de bank zitten en ik geef haar het fotoalbum met de foto’s die ik gemaakt heb van haar huis. Ze strijkt liefdevol over alle pagina’s; geen tranen zoals ik had verwacht. “Wat een mooie herinnering lieve schat. Wat zal ik hier vaak in kijken. Dank je wel”. Dankbaar kijkt ze me aan. Dan gaan we voor de thee weer naar beneden. Naar de gemeenschappelijke ruimte waar de gashaard brandt en kroonluchters en bloemen de ruimte sfeervol maken. In de open keuken beginnen de eerste voorbereidingen voor het diner.
Het is tijd om afscheid te nemen. Dan kan ze nog even uitrusten op haar kamer voor het borreluurtje begint. Want ook dat hoort bij het dagelijks ritueel. Ja, het is goed in Zorgvilla Zwolle. En wat ben ik trots op haar.