Column: ‘Meneer G.’

23 oktober 2023

Marjan Spelbrink is schrijfster, onlangs is haar boek ‘Zeg me waarom? Nabestaanden over de impact van zelfdoding’ verschenen, en de dochter van één van de bewoners van Zorgvilla Zwolle. In haar vrije tijd schrijft ze columns over wat ze meemaakt tijdens haar bezoeken aan Zorgvilla Zwolle en over het leven van haar moeder daar. Een uniek kijkje in hoe het leven in een zorgvilla is.

Schrijfster Marjan Spelbrink

In januari 2022 maakte ik kennis met hem; in de zorgvilla waar mijn moeder was komen wonen. Een charmante man, een lief gezicht. Vanaf dat moment zagen we elkaar gemiddeld 1 keer in de 14 dagen als ik op bezoek was bij mijn moeder. Natuurlijk kwam ik speciaal voor haar, maar door de unieke woonvorm van de zorgvilla, kom je eigenlijk op bezoek bij alle bewoners, omdat ze samen een soort familie vormen. En zo leer je geleidelijk aan iedereen kennen.

Met meneer G. had ik een bijzondere klik. Hij kwam er altijd even bij zitten voor een praatje. Hij hield van gezelligheid. Als er verhalen werden verteld over een concertbezoek of een ander uitje dat de bewoners hadden gehad was hij altijd enthousiast, dan zag je hem nog nagenieten. Ja, een levensgenieter was hij én een charmeur.

Ik herinner me dat hij kussens voor mijn terrasstoel haalde toen ik buiten bij een groepje bewoners wilde gaan zitten. Dat hij bij de lunch zijn bordje met een tosti van zich afduwde en zei “Dat eet ik niet”. Dat hij een beker karnemelk over zich heen kreeg en helemaal van de kaart was. Ik herinner me alle broodjes met heel veel roomboter en nog meer hagelslag. Ik zie hem lopen in zijn korte broek, met overhemd én een strooien hoed op. Iemand zei “wat staat die hoed je goed,” hij antwoordde “die draag ik speciaal voor jou”. Ik hoor hem zeggen “houd toch op met dat gezeur,” als er aan tafel weer ergens over gemopperd werd, in dit geval de kwaliteit van de messen. Ik zie hem lopen, handen in zijn zak, overal even kijken, een aardig woordje voor iedereen. Ik zie hem met zijn krant. Ik zie hem geconcentreerd bridgen. Ik zie hem genieten van een glaasje wijn en ik zie weer de filmpjes waarin hij aan het dansen is. Ik zie de boerenzakdoek…

Vlak voor de zomer vertelde ik hem over een vriendin waar ik mee geluncht had. Dat wij er achter waren gekomen dat zij familie van hem was en dat ze graag een keer met me mee wilde om hem op te zoeken. Allemaal herinneringen kwamen bij hem boven. Hij vond het geweldig en verheugde zich. De afspraak staat gepland over een paar weken. Te laat, helaas.

Toen ik begin september in de zorgvilla was en hem enthousiast begroette, keek hij me wazig aan, gaf me een hand en stelde zich voor. Hij wist niet meer wie ik was. Ik schrok, maakte er wat grapjes over. Er begon hem wat te dagen en hij lachte verlegen. “Wij zijn vandaag 58 jaar getrouwd,” zei hij en keek vertederd naar zijn vrouw die verderop zat.

Op 21 september zag ik hem voor het laatst. Bij de lunch begon hij, met pretlichtjes in zijn ogen, te vertellen over zijn dispuut en de jenever uit Hoorn. “Als we met het dispuut naar Ameland gingen, lieten we vooraf Schermer jenever op het eiland bezorgen”. “Hoeveel flessen?” vroeg iemand. “Dat ben ik vergeten, maar het waren er heel veel,” antwoordde hij grijnzend.

Toen hij na de lunch opstond en zei dat hij naar boven ging, vroeg ik of hij een middagdutje ging doen. “Dat doe ik elke middag,” zei hij lachend, “dat heb ik nodig. Tot straks”. En hij schuifelde weg, legde even zijn hand op de schouder van zijn vrouw die aan een andere tafel zat te eten en liep naar de lift. Ik heb hem niet meer gezien.

“We zijn een vriend kwijt,” zei mijn moeder zondag. “Een grote, lieve vriend”.

Ja, Zorgvilla Zwolle is een vriend kwijt. Wat zal hij door iedereen worden gemist.