Column: Ook dit is een kant van dementie

27 december 2023

Er staat een ambulance voor de deur. Ik krijg een brok in mijn keel. Voor wie dit keer? Als ik de hal in loop, wordt meneer W. net op een brancard de lift uit gereden. Met een spierwit strak gezicht kijkt hij wezenloos voor zich uit. Ach toch. Arme W. Hij is gevallen en heeft zijn heup gebroken. Het raakt me. Dit had zo’n feestelijke dag moeten worden. Vanavond is het familiekerstdiner. Hij zal er niet bij zijn.

Schrijfster Marjan Spelbrink

Mam leest de krant in de serre. Wat is ze blij als ze me ziet. Ze was het vergeten. Ik vertel dat ik er al zo vroeg ben omdat ik ga helpen met de voorbereidingen van het familiediner. Er begint haar wat te dagen. “Ik heb een mooi zwart jurkje klaar liggen” zegt ze. “Zal ik daar mijn parels of de gouden ketting met de hanger bij om doen?” “Dat gaan we vanmiddag rustig bekijken” zeg ik. “Beide is mooi.”

De fysiotherapeute komt bij ons zitten en legt uit dat ze niet veel kan doen aan de pijn in de hand van mam. Het is artrose en het is belangrijk dat ze dagelijks de brace om haar hand doet. Of we dat wat in de gaten willen houden. Ik herhaal het voor mam en die valt ineens hard naar me uit. “Ik draag dit altijd en daar hoef jij je niet mee te bemoeien.” Ik schrik er van. De fysiotherapeute grijpt in en zegt rustig dat zij dit heeft gevraagd. Dat wordt geaccepteerd.

Dan begin ik met mijn eerste klusje. Servetjes oprollen en samen met een takje dennengroen in een servetring met een kerstballetje doen. Het ziet er mooi uit. Geduldig wijdt ik mij aan de taak. Ondertussen pratend met mam en meneer B. die ook is aangeschoven. “Ik heb een zwart jurkje klaar liggen” zegt mam. “Zal ik daar een gouden ketting bij doen of die andere dingen. Hoe heet dat ook al weer?” “Je bedoelt je parels?” vraag ik. Ze knikt. “We kijken vanmiddag wat goed voelt” zeg ik. Als het dienblad vol ligt met de feestelijke servetten, gaan we samen naar boven. Het jurkje hangt al aan de kast.  Mam wordt boos. Haar bed is afgehaald en niet opnieuw opgemaakt. Ik probeer haar gerust te stellen, zeg dat iedereen nu druk is maar dat haar bed voor de avond zeker opgemaakt is. Ze zucht. Ze heeft vandaag haar dag niet. Op het bijzettafeltje ligt een ontroerend  kerstkaartje met de tekst: liefste meneer of mevrouw, ik wens je een heeeeeeel fijn kerstmis en ik hoop dat je blij wort van dit kaartje. groetjes tessel. doei. Een kerstwens van een schoolkind; een initiatief  van het Nationaal Ouderenfonds en Kidsweek. Wat mooi. Mam is geïrriteerd over haar bed en ze kent geen Tessel.

De lunch is gezellig. Er wordt enthousiast verteld over het mooie kerstconcert waar ze met elkaar naar toe zijn geweest en iedereen is in afwachting van het familiekerstdiner.  Mam begint weer over het zwarte jurkje. Bij het eten van de fruitsalade valt een druif van mijn vorkje. Mevrouw J. knipoogt en zegt lachend “Ik vertel het niet verder hoor. Het is ons geheimpje.” Dan wil iedereen weten wat er gebeurde. “Ik vertel het jullie straks” fluistert ze. “Dan ben je het allang weer vergeten” zeg ik grijnzend. “Ja” zegt mevrouw E. “We zitten hier tenslotte niet voor onze zweetvoeten. Iedereen lacht.

Na de lunch breng ik mam naar boven. Misschien doet een middagdutje haar goed. Maar als ze haar bed ziet wordt ze weer boos. Ze denkt dat haar lakens gestolen zijn. Ik leg uit dat ze in de wasmachine zitten en dat het allemaal goed komt. “Doe je ogen maar even dicht, dan word je misschien wat rustiger” zeg ik en geef haar een knuffel. Ze kijkt me heel boos aan. Ik ga naar beneden. Daar wordt hard gewerkt. In de keuken is het een en al bedrijvigheid. Wij gaan de tafels feestelijk dekken. Mooie tafelkleden, lopers, borden, bestek, servetten, kaarsen en kerststukken. Het buffet wordt opgesteld. Mevrouw E. komt kijken. Al prachtig gekleed in een mooie zwarte jurk en chique schoentjes. Ook meneer H. verschijnt al in pak. In het kantoor hangen feestelijke kledingstukken van de medewerkers.

En dan ineens staat mam beneden. Razend is ze over de gestolen lakens. Ze stampvoet en als ik haar wil kalmeren duwt ze me weg. Een verzorgster ontfermt zich over haar en gaat met haar naar boven. Na 10 minuten ga ik bij haar kijken. Ze trilt helemaal, is erg overstuur en zo boos. Wat ik ook probeer, ik krijg haar niet rustig. Als ik haar vertel dat er straks iemand komt om haar te helpen met omkleden zegt ze: “Ik ga niet naar het diner en ik wil dat jij nu weg gaat. Jij hoort hier niet.” Ik aarzel, met tranen in mijn ogen geef ik haar een knuffel en vertrek.

Noot achteraf: Ik heb geaarzeld of ik dit op zou schrijven. Maar ook dit is een kant van dementie. Vaak zijn de ervaringen met een glimlach. Deze keer met een traan. Ik heb me schuldig gevoeld dat ik weg ben gegaan maar ik was zo aangeslagen. ’s Avonds kreeg ik fotootjes toegestuurd. Mam zat stralend aan tafel. Het zwarte jurkje aan, de parels om. Ze heeft uiteindelijk een fijne avond gehad.

Marjan Spelbrink is schrijfster, onlangs is haar boek ‘Zeg me waarom? Nabestaanden over de impact van zelfdoding’ verschenen, en de dochter van één van de bewoners van Zorgvilla Zwolle. In haar vrije tijd schrijft ze columns over wat ze meemaakt tijdens haar bezoeken aan Zorgvilla Zwolle en over het leven van haar moeder daar. Een uniek kijkje in hoe het leven in een zorgvilla is.